[Sipke Jan Bousema, 2016]
Levercysten kunnen aangeboren zijn maar kunnen ook op latere leeftijd ontstaan. Er zijn verschillende oorzaken voor het ontstaan van levercysten:
Een levercyste kan ook ontstaan doordat een galgang in de lever uitzet. Dit kan veroorzaakt worden door de erfelijke ziekte van Caroli. Hierbij gaan de galwegen in de lever op zwakke plekken uitzetten. Op deze plekken kunnen vervolgens cysten ontstaan. De oorzaak van de uitzetting van de galwegen kan echter ook onbekend zijn.
De aanwezigheid van meer dan 20 grote cysten in de lever noemen we polycysteuze leverziekte. Dit is een zeldzame, erfelijke ziekte. Dit zijn goedaardige cystes. De afkorting is PCLD of PLD: PolyCystic Liver Disease, omdat er sprake is van de erfelijke vorm autosomaal dominant*. Er wordt ook wel gesproken van ADPLD.
De aandoening is erfelijk. Er is 50% kans op het doorgeven van de aandoening (autosomaal dominant). Het is wenselijk dat ook familieleden worden onderzocht op de afwijking in de genen. De erfelijke aandoening wordt veroorzaakt door fouten in het PRKCSH- of SEC63-gen. Deze genen coderen voor de eiwitten hepatocystine en Sec63p.
Meestal manifesteert de ziekte zich tussen het 40e en 60e levensjaar. Vrouwen hebben een groter aantal levercysten en het aantal en de omvang van de cyste nemen toe met de leeftijd. De klachten ontstaan door een toename van het levervolume. Dit kan leiden tot een toegenomen buikomvang, snel een vol gevoel na de maaltijd, tot het eten van slechts kleine porties en buikpijn.
Bij patiënten met ADPLD komen de cysten alleen in de lever voor.
Het aantal cysten bij polycysteuze leverziekte kan verschillen per persoon. U kunt tientallen cysten hebben, maar dit kunnen er ook honderden zijn. Ook de grootte van de cysten kan verschillen. Zo bestaan er cysten van een paar millimeter tot cysten van soms wel 15 of 20 centimeter in doorsnede. Als gevolg van de cysten kan de lever groter zijn dan normaal. Dit kan leiden tot klachten.
Bij ADPKD zitten de cysten voornamelijk in de nieren. Hierbij heeft ongeveer 80% van de patiënten ook cysten in de lever. Het is dan ook belangrijk dat bij deze diagnose ook de lever wordt onderzocht op de aanwezigheid van een grote hoeveelheid cysten. ADPKD is ook autosomaal dominant overerfbaar.
Uit onderzoek blijkt dat ongeveer 1 op de 158.000 Nederlanders deze aandoening (PLCD) heeft. Cystenieren (ADPKD) komen bij ongeveer 1 op de 1000 mensen voor. Ongeveer 80% van deze groep heeft ook levercysten.
In de meeste gevallen veroorzaakt een cyste geen klachten. Soms is er sprake van vage pijnklachten in de rechterbovenbuik. Als de cyste erg groot is, of als u meerdere cysten heeft, kan de pijn duidelijker aanwezig zijn. In zeldzame gevallen kan een cyste gaan bloeden of scheuren. Dit geeft vaak hevige, plotselinge buikpijn. Deze kans is met name aanwezig als de cyste(n) erg groot is (zijn). Ook kunnen er klachten optreden als een grote cyste de galwegen en/of bloedvaten dichtdrukt.
Een levercyste wordt vaak bij toeval ontdekt tijdens een echo van de bovenbuik. Een echo is een beeldvormend onderzoek waarbij gebruik gemaakt wordt van geluidsgolven. De lever kan door middel van een echo goed in beeld gebracht worden. Soms is de arts niet zeker dat een gezwel, gevonden met de echo, een cyste is. In dat geval zal de arts een MRI-scan of CT-scan doen om de diagnose met zekerheid te kunnen stellen. Bij een CT-scan en een MRI-scan wordt de lever in doorsneden gedetailleerd in beeld gebracht. Een CT-scan maakt gebruik van röntgenstralen terwijl een MRI-scan gemaakt wordt met behulp van een sterk magnetisch veld. Bij beide onderzoeken wordt van tevoren contrastvloeistof toegediend om het beeld nog duidelijker te maken.
Als u geen last heeft van klachten is een behandeling niet nodig. Als u wel klachten heeft, zijn de volgende behandelingen mogelijk:
Door middel van een punctie kan het vocht uit de cyste worden afgevoerd. De cyste wordt leeggezogen via een holle naald die de arts via uw buikwand inbrengt. De arts doet zo’n punctie in combinatie met een beeldvormend onderzoek. Op het beeld (bijvoorbeeld de echo) ziet de arts precies hoe hij met de naald in de cyste komt. Een nadeel van een punctie is dat de cyste vaak na verloop van tijd weer terugkomt.
Een punctie waarbij de cyste wordt leeggezogen, wordt meestal gecombineerd met het injecteren van alcohol. Nadat de cyste is leeggezogen, injecteert de arts ethanol (alcohol). Dit zorgt ervoor dat de cyste verhard. In ongeveer 70% van de gevallen is één behandeling voldoende om de cyste blijvend te verwijderen.
Evaluatie van deze behandeling bij onderzoek in het St. Radboud Nijmegen liet zien dat het levervolume met bijna 20% werd verkleind. Voor dit onderzoek waren patiënten geselecteerd met grote cysten (diameter > 8 cm). Verder bleek uit het onderzoek dat voor een goed eindresultaat vaak twee tot drie behandelingen nodig zijn.
Wanneer bovenstaande behandelingen niet mogelijk of niet effectief zijn, is een operatie mogelijk. Tijdens de operatie kan de chirurg de cyste als het ware openmaken. De inhoud loopt dan in de buikholte. Deze behandeling wordt ook wel fenestratie genoemd. De chirurg kan ook de hele cyste verwijderen. Afhankelijk van het aantal cysten en de grootte van de cysten, besluit de chirurg welke methode de beste is.
De kans op complicaties met deze methode is echter 25%. Dit komt overeen met andere vergelijkbare onderzoeken. De klachtenverlichting lijkt vooral van tijdelijke aard.
Een cyste die veroorzaakt wordt door een Echinococcus infectie kan behandeld worden met een wormdodend medicijn. Deze behandeling wordt met name gebruikt in combinatie met andere behandelmethoden.
Stichting Dutch Benign Liver Tumor Group
https://dbltg.nl/
Hambakenwetering 15
5231 DD 's-Hertogenbosch
Tel: 085 - 27 34 988
E-mail: ofni @leverpatientenvereniging.nl
KvK: 40535249
Bank: NL 44 INGB 0000 361 038
ANBI: 808313472