De lever ligt rechtsboven in de buik, vlak achter de ribben. Het is een belangrijk orgaan dat voor evenwicht in het lichaam zorgt. De lever zorgt ervoor dat we belangrijke voedingsstoffen uit het bloed kunnen opnemen en gebruiken voor allerlei processen. Daarnaast maakt de lever giftige stoffen onschadelijk en ruimt hij afvalstoffen op. Al met al vinden er zo’n 600 verschillende processen in de lever plaats.
De belangrijkste functies van de lever zijn:
[Sipke Jan Bousema, 2016]
Een hepatocellulair carcinoom ( HCC) is een kwaadaardige tumor in de lever, die is ontstaan vanuit de meest voorkomende levercellen: hepatocyten. Kanker die in de lever ontstaat, wordt ook wel primaire leverkanker genoemd. Er zijn verschillende vormen van primaire leverkanker, maar de meest voorkomende vorm is HCC.
HCC ontstaat vaak als gevolg van een chronische leverziekte, waardoor de lever onherstelbaar beschadigd is. Meestal is er sprake van levercirrose, een proces waarbij levercellen worden vervangen door littekenweefsel. Als er te weinig gezond leverweefsel over is, kan de lever zijn functie niet goed meer uitoefenen. Levercirrose is daarmee een belangrijke risicofactor voor HCC. Mensen met levercirrose worden daarom regelmatig gecontroleerd, dit wordt screening genoemd. HCC kan ook ontstaan zonder dat er een onderliggende leverziekte is. Bij deze mensen wordt de levertumor vaak pas laat ontdekt, omdat zij nog niet onder controle staan.
De belangrijkste risicofactoren voor het ontwikkelen van HCC zijn:
Bij levercirrose is het leverweefsel zo erg beschadigd dat het niet meer kan herstellen. Leverweefsel kan beschadigen door een infectie, een vergiftiging of een ziekte.
Patiënten met hepatitis B of C kunnen in Nederland vaak goed behandeld worden. Hierdoor is de kans op het ontstaan van leverkanker kleiner dan in andere niet-westerse landen. Bij een hepatitis die is ontstaan door langdurig alcoholgebruik, is het van belang helemaal te stoppen met alcohol. Als dat niet op tijd gebeurt, kan levercirrose en vervolgens kanker in de lever ontstaan.
Bijvoorbeeld hemochromatose, een erfelijke stofwisselingsziekte die leidt tot teveel ijzer in de lever (ijzerstapeling). Andere stofwisselingsziekten die kunnen leiden tot HCC zijn alfa-1-antitrypsine deficiëntie en glycogeen stapelingsziekten.
Soms resulteert een (niet door alcohol veroorzaakte) stapeling van vet in de lever in een ontsteking (hepatitis). Dan is er sprake van NASH. NASH kan op den duur overgaan in levercirrose, waardoor ook de kans op kanker in de lever toeneemt. NASH is sterk gekoppeld aan risicofactoren zoals overgewicht, diabetes (suikerziekte) en een hoge bloeddruk. Er zijn steeds meer mensen met NASH, waardoor het aantal mensen met HCC vermoedelijk ook zal stijgen
De lever is een orgaan met een grote reservecapaciteit en een groot herstelvermogen. Het gezonde deel van de lever neemt de functies van het aangedane deel lange tijd over. Leverziektes geven daarom meestal pas in een laat stadium klachten. Als er toch klachten ontstaan, zijn deze afhankelijk van de plaats, de grootte en het aantal tumoren in de lever.
Mogelijke klachten bij HCC zijn:
Als de tumor groeit en/of de levercirrose zich verder uitbreidt, kan de functie van de lever verslechteren. Als de lever zijn functies niet goed meer kan uitoefenen, kunnen ernstige problemen ontstaan. Door verhoogde druk in de bloedvaten van de lever kunnen spataderen (varices) in de slokdarm en maag ontstaan en vochtophoping in de buik (ascites). Als de lever zijn ontgiftende functie niet meer kan uitoefenen, ontstaat een stapeling van giftige stoffen. Deze stapeling kan ook in de hersenen plaats vinden. Dit leidt tot verwardheid en kan in het uiterste geval resulteren in een coma.
De diagnose HCC kan gesteld worden aan de hand van (een combinatie van) onderstaande onderzoeken:
Bloedonderzoek is meestal de eerste stap om te bepalen of er sprake is van een leverziekte. Ook kan de arts door bloedonderzoek een beeld krijgen van hoe goed de lever werkt. Daarnaast kan in het bloed het gehalte worden bepaald van de zogenoemde ‘tumormarkers’. Dit zijn speciale eiwitten die door een tumor worden aangemaakt. Bloedonderzoek geeft een eerste indicatie, maar wordt altijd gecombineerd met andere onderzoeken om daadwerkelijk de diagnose HCC te kunnen stellen.
Door middel van beeldvormend onderzoek kan meestal vastgesteld worden of er een tumor in de lever zit. De arts kan een echo, CT-scan of MRI-scan laten maken. Soms is verder onderzoek noodzakelijk om te bepalen of het om een goedaardige of kwaadaardige tumor gaat. Als kanker is vastgesteld, wordt er altijd een scan gemaakt, om eventuele uitzaaiingen elders in het lichaam op te sporen.
Met een leverbiopsie of leverpunctie neemt de arts een stukje weefsel (biopt) van de lever weg onder plaatselijk verdoving. Dit gebeurt met een lange holle naald. Dit biopt wordt onder de microscoop onderzocht. Bij een tumor in de lever zal een leverbiopt vaak in combinatie met een echografie plaatsvinden. Dit noemen we een echogeleide leverbiopsie. De arts ziet dan op het beeldscherm waar de naald precies ingebracht moet worden. Dit is nodig als er een specifiek stukje leverweefsel weggenomen moet worden. Omdat een leverbiopsie bij verdenking op HCC slechts in uitzonderingsgevallen nodig is en er een risico bestaat dat kankercellen er door versleept worden, wordt aanbevolen om die ingreep alleen in expertise centra te verrichten.
Afhankelijk van de grootte, de plaats en het aantal levertumoren en de eventuele doorgroei of uitzaaiingen, kan de arts verschillende behandelingen voorstellen bij HCC. Er wordt daarbij goed gekeken naar de nog resterende functie en kwaliteit van de lever. Ook uw algemene gezondheid en conditie zijn belangrijk bij het bepalen wat in uw geval de beste behandeling is. Al deze factoren worden afgewogen en bepalen of u een curatieve of palliatieve behandeling krijgt en waar die behandeling vervolgens uit bestaat.
Een curatieve behandeling is een behandeling die gericht is op genezing. Bij een curatieve behandeling vindt altijd een operatie plaats. Soms wordt een operatie gecombineerd met andere (aanvullende) behandelingen. Bij hele kleine tumoren, die in een vroeg stadium ontdekt zijn, bestaat de operatie alleen uit Radiofrequente thermoablatie (RFA) en wordt de tumor niet operatief verwijderd.
Een palliatieve behandeling is bedoeld om de ziekte zoveel mogelijk af te remmen en de klachten te verminderen. Genezing is dan vaak niet meer mogelijk. Een palliatieve behandeling kan bestaan uit een operatie, chemotherapie en bestraling of een combinatie van deze behandelingen.
Hieronder staan de verschillende behandelmogelijkheden bij HCC. Er wordt onderzoek gedaan naar welke combinaties van behandelingen het meeste effect hebben.
Indien mogelijk worden kwaadaardige tumoren in de lever operatief verwijderd. De lever is een groot orgaan, met veel reservecapaciteit. Als het resterende deel van de lever gezond en groot genoeg is, kan het zieke deel verwijderd worden. Het resterende deel heeft dan voldoende capaciteit om alle functies uit te oefenen. Bovendien kan de lever na de operatie ook weer aangroeien.
In sommige gevallen is een operatie niet direct mogelijk. De arts zal dan eerst met andere behandelingen proberen om de tumor(en) in de lever te verkleinen. Ook kan de arts proberen om het gezonde weefsel van de lever groter te laten worden. Als dit lukt, is een operatie alsnog een optie.
Chemotherapie is een behandeling met kankerremmende medicijnen (cytostatica). Deze medicijnen remmen de celdeling. Chemotherapie is een behandeling die niet alleen tumoren in de lever aanpakt, maar ook eventuele tumoren elders in het lichaam. Een van de mechanismen waardoor een levertumor groeit is dat hij bloedvaten naar zich toetrekt. Dit wordt ook wel vaatnieuwvorming genoemd. Tegenwoordig worden bij HCC daarom ook medicijnen gebruikt die de groei remmen van de bloedvaten die aan de kwaadaardige tumor vastzitten en deze van bloed voorzien. Deze medicijnen worden ook wel doelgerichte medicijnen of ‘targeted therapy’ genoemd.
Stereotactische radiotherapie wordt ook wel precisiebestraling genoemd. Deze bestraling wordt alleen toegepast als de tumor niet te groot is en niet is doorgegroeid of dichtbij bloedvaten ligt. Ook mogen er geen andere uitzaaiingen in het lichaam aanwezig zijn. De tumor wordt met een hoge dosis straling heel gericht behandeld. Dit heeft als voordeel dat gezond weefsel zo min mogelijk wordt blootgesteld aan de straling. Voorafgaand aan de bestraling wordt een zeer nauwkeurig driedimensionaal beeld van de lever gemaakt met een CT-scan of een MRI-scan.
Bij Transarteriële chemo-embolisatie (TACE) brengt de arts een dun slangetje via de lies naar de bloedvaten die naar de levertumor gaan. Bij deze bloedvaten rondom de tumor wordt materiaal achtergelaten dat de slagaderlijke bloedstroom naar de tumor onderbreekt. De tumor krijgt dan geen zuurstof meer. Ook wordt plaatselijk chemotherapie achtergelaten. Via dezelfde techniek kunnen via de bloedvaten met straling opgeladen bolletjes toegediend worden, die het tumorweefsel vernietigen. Deze plaatselijke vorm van bestraling wordt TARE (transarteriële radio-embolisatie) of SIRT (selectieve interne radiotherapie) genoemd. Deze behandelingen worden alleen in specialistische centra uitgevoerd.
Bij RFA en MWA worden kankercellen vernietigd door ze te verhitten. Kankercellen worden verhit tot ongeveer 80 graden. Tegen deze temperatuur zijn ze niet bestand, waardoor de cellen afsterven. Met behulp van echobeelden brengt de arts met een naald een staafje in de tumor. Vervolgens wordt de hitte via het staafje verspreid en worden de kankercellen vernietigd. Deze behandeling kan ook tijdens een operatie gedaan worden. Deze behandeling is geschikt voor tumoren met een diameter van minder dan 3 cm en kan ook toegepast worden wanneer er meerdere tumoren zijn.
Soms is een levertransplantatie een mogelijkheid. Dit kan alleen als er geen bijkomende problemen zijn, zoals bijvoorbeeld met het hart of de longen. Een levertransplantatie kan een optie zijn bij een beperkt aantal kleinere tumoren en als er geen uitzaaiingen zijn. Soms lukt het om iemand die eerst niet voor een levertransplantatie in aanmerking kwam, toch geschikt te maken voor een transplantatie door behandelingen om de tumor kleiner te maken. Het hele proces om een levertransplantatie te krijgen is omvangrijk en complex. De uitkomsten bij de streng geselecteerde patiënten zijn echter wel heel goed. Uw behandelaar kan u meer vertellen over de criteria en de procedures.
De prognose bij HCC is afhankelijk van een aantal zaken, namelijk:
Er overlijden nog veel mensen aan HCC. De 1-jaarsoverleving bij HCC ligt inmiddels rond de 40%. Ongeveer 15% van de mensen met HCC is na 5 jaar nog in leven. Die hoge sterfte komt vooral omdat HCC vaak voorkomt in combinatie met levercirrose en omdat HCC vaak pas laat wordt ontdekt door het lang uitblijven van klachten. De behandelmogelijkheden na de diagnose zijn dan vaak beperkt. De prognose is veel beter als de tumor operatief verwijderd kan worden of als een levertransplantatie mogelijk is.
Mensen blijven na hun behandeling voor HCC vijf jaar lang onder controle. Die controle is bedoeld om in de gaten te houden of er geen nieuwe tumoren ontstaan. Ook is de lever van iemand met HCC extra gevoelig voor nieuwe ziekten, daar wordt nog langer dan vijf jaar op gecontroleerd. Nacontrole na HCC vindt tenminste elke zes maanden plaats en bestaat uit een CT- scan of MRI.
Hambakenwetering 15
5231 DD 's-Hertogenbosch
Tel: 085 - 27 34 988
E-mail: ofni @leverpatientenvereniging.nl
KvK: 40535249
Bank: NL 44 INGB 0000 361 038
ANBI: 808313472